Bundaberg, Rockhampton, Mackay, Airlie beach!

We gingen dus naar Bundaberg. We sliepen in een gebouw dat vroeger een als gevangenis diende en nu een hostel is. Er hingen heel veel advertenties over fruitplukken. In het hostel woonden ook heel veel mensen die er al een paar maanden zaten en elke dag rond 5 uur 's ochtends vertrokken om een uurtje of 10 te werken. Wij wilden het voor een weekje wel doen omdat het ongeveer 180 dollar per dag verdient maar helaas (of misschien wel gelukkig) was de minimum verblijftijd een maand. Bundaberg zelf was verder niet zo boeiend. De dag erna reden we naar Agnes water en Town of 1770. Het zijn twee kleine stadjes naast elkaar en voor de tweede dag hebben we een snorkeltrip geboekt. Hier begint het Great barrier reef en er vertrokken boten naar Lady Musgrave Island, een klein en wit koraaleilandje met wat bomen erop. Rondom het hele eiland is er koraal te vinden. We besloten om hier te gaan snorkelen omdat volgens veel mensen het reef in Cairns wat minder mooi is doordat het toeristischer is en de cycloon vermoedelijk wat schade heeft aangericht. Die avond hebben we nog wat gewandeld en het Captain Cook memorial gezien. Hij was in 1770 aan land gekomen bij dat punt. De zonsondergang was goed. De boottocht naar het eiland was erg misselijkmakend. Zelfs met een reisziektepilletje op voelden we ons toch wat ziekjes. De boot ging echt heel erg op en neer, de golven waren wild. Toen we eindelijk stillagen en we een beetje bij onze positieven kwamen en rondkeken waren we echt overrompeld door de kleur van de zee. Het was blauwer dan blauw. Fel, helder blauw, alsof het met de computer gedaan was. Het leek ontzettend nep maar supermooi. De mensen van de boot hadden een apart bootje met een glazen onderkant waarmee we naar het eiland werden gevaren. Daar kregen we een rondleiding. De zon scheen, het zand was wit en we waren gelukkig. Op het eiland wonen alleen vogels en wat kleinere dieren. Er is een camping plek maar dat was gewoon een plek waar je je tent neer kon zetten. Het snorkelen was heel erg mooi, we zagen veel schildpadden, twee roggen en hele grote vissen. Tussendoor kregen we nog een goeie uitgebreide lunch en rond 5 uur gingen we weer terug. Nu gelukkig met de stroom mee zodat we niet meer zo misselijk waren. We zijn toen we terug kwamen gelijk doorgereden naar Rockhampton. We hadden nogal moeite met het vinden van het hostel 's avonds maar uiteindelijk is het gelukt. Rockhampton zelf was saai, er waren niet eens leuke winkels. Er was een Art Gallery maar die was echt ouderwets en klein. We zijn de volgende dag snel doorgereden naar Mackay. We hadden niets vooruitgeboekt en normaal gesproken is dat nooit een probleem maar helaas zat het enige hostel in Mackay vol toen we aankwamen. De andere optie was een hotel/pub waar we een kamer konden krijgen voor 30 dollar per persoon. We sliepen wel samen op een 4 persoonskamer maar het leek wel room 1408, voor degenen die die film hebben gezien. Echt een horrorkamer met gaten in de muur en een knipperlamp en dunne ramen. We sliepen wel redelijk gelukkig. De volgende ochtend hebben we uitgecheckt (geen tweede nacht aub!) en zijn we Mackay doorgelopen. Leuke stad maar niet zoveel te doen. We wilden 's middags naar een national park rijden om te kamperen. In dat park was er een grote kans om een platypus, oftewel vogelbekdier te spotten. We waren ongeveer op een kwart maar toen zijn we teruggereden. Het regende ontzettend hard en het park was een beetje in de bergen met onverharde wegen, niet zo verstandig. Bovendien was kamperen dan ook geen succes geweest. Dus uiteindelijk zijn we maar door naar Airlie beach gereden, waar het ook keihard goot. Onderweg hebben we alle hostels in Airlie gebeld om te vragen of we er konden werken in ruil voor gratis accommodatie. Er waren er twee die misschien wel mensen nodig hadden. We hebben de eerste nacht in de Magnums geslapen maar de sfeer was daar niet leuk en ze zochten niemand om schoon te maken. De dag erna zijn we gewoon alle hostels afgelopen (gelukkig liggen ze allemaal aan dezelfde hoofdstraat) en we maakten kans bij Beaches (waar we uiteindelijk voor maar 16 dollar hebben geslapen die nacht) en bij Nomads. Die laatste was erg schoon en nieuw en mooi dus we hoopten al dat het kon. De volgende dag kregen we definitief bevestiging aan de balie en we konden direct beginnen. We moesten 3 uur per dag werken om gratis te slapen. Prima! We sliepen in een erg leuk huisje met alle jongeren die er tijdelijk werken. We zitten nu met een Nederlander die stage in het hostel loopt, een Deense, een Engelse twee Duitsers en een meisje uit Taiwan. Elke ochtend moesten we om 10 uur beginnen met kamers schoonmaken, vuile lakens en kussenslopen in de was doen en nieuwe op de bedden doen. Wel vermoeiend werk maar voor 3 uurtjes was het wel vol te houden, vooral omdat het de eerste dagen nog veel regende en we toch niets anders te doen hadden. Vanaf Airlie vertrekken alle boten naar de Whitsunday eilanden en we wilden graag 3 dagen zon om dit te doen, dus we besloten maar te wachten. Uiteindelijk hebben we toch maar de gok genomen want de boten moeten een paar dagen van tevoren geboekt worden anders zitten ze vol. Het weerbericht hier klopt voor geen meter dus daar kan je ook niet op vertrouwen. Er was veel regen en onweer voorspeld op de dagen dat we op de boot zaten en we hebben prachtig weer gehad. We zijn donderdagmiddag vertrokken op The Atlantic Clipper, een grote ouderwetse zeilboot met ongeveer 60 mensen. Om een uurtje of 3 kregen we een veiligheidsbriefing, onze slaapkamers aangewezen en moesten we onze bagage in de kamers zetten. We mochten geen tassen met ritsen mee omdat ze bang zijn voor bed bugs (soort vlooien) op de boot. Iedereen gebruikt daardoor een nieuwe tas voor zijn kleren en neemt dus geen ongedierte mee. We zijn een stuk gaan varen en lagen 's avonds stil. We kregen heerlijk avondeten: bbq vis of worstjes, salade, broodjes, saus etc. Er waren aan boord nog spellen waar we aan mee deden maar dat was een beetje geforceerd. We sliepen in een hutje met 2 andere meisjes, erg klein maar wel okee. Je slaapt toch nooit goed op zo'n partyboot dus we waren wel voorbereid op weinig slaap. De volgende ochtend werden we om half 7 (!) wakker gemaakt voor het ontbijt. Dat was ook goed: vers fruit, soorten cereal en toostjes. We voeren naar Whitsunday Island, het bekende eiland waar die mooie witte stranden liggen. We moesten door het bos een kwartier lopen naar de lookout waar we een mooi wit/blauw uitzicht hadden. Nadat we veel foto's gemaakt hadden liepen we naar het strand waar we heerlijk hebben rondgelopen in de zon. We kregen allemaal een stingersuit mee, een wetsuit dat je beschermt tegen kwallenbeten waar je aan dood kan gaan. Wel nuttig dus maar ook wel vervelend om dat aan te moeten doen in het zeewater. Rond een uurtje of 11 voeren we naar een plek waar je goed kon snorkelen. Het water was niet zo helder maar de vissen waren wel heel mooi felgekleurd. Hier hebben we de hele middag stil gelegen. Je kon vanaf de boot in het water springen en er was ook een glijbaan. We hebben ons wel vermaakt. In de namiddag na weer een goede lunch gingen we naar een plek waar we tot de volgende ochtend zouden liggen omdat we er dan weer gingen snorkelen. Het was een lang en smal koraalstrand, gewoon midden in het water. We bekeken hier de zonsondergang met onze spaghetti bolognaise en knoflookbroodjes op schoot. Vanmorgen stonden we een uurtje later op en hebben we na het ontbijt weer gesnorkeld. Dit keer was het wel echt ontzettend mooi. Het rif was heel ondiep, je moest vaak uitkijken dat je het niet aanraakte tijdens het zwemmen. Het was heel kleurrijk en de vissen ook, mooie ervaring. Hierna kreeg iedereen nog een hotdog en toen gingen we echt terug. Nu zitten we weer in Airlie, nog een laatste nachtje in de Nomads en morgen vertrekken we richting Townsville.