Cotton Tree, Noosa & Fraser Island

Na Caloundra reden we naar Maroochydore. Weer een plaatsje in de Sunshine coast. We hebben op een mooie maar dure camping gestaan in Cotton tree, een soort suburb van het plaatsje. We hadden een erg mooie plek vlak aan het strand, waar de rivier en de zee in elkaar overliepen. Het was heerlijk weer en we hebben 2 nachtjes gekampeerd. Niet zoveel over te vertellen, het gebruikelijke op het strand liggen en wandelingetjes maken was de orde van de dag. De volgende ochtend zijn we naar Noosa gereden. We zaten in een erg grappig hostel: Dolphin Backpackers. De muren waren roze en paars en we hadden een eigen keuken en huiskamer samen met twee jongens die er al een tijd woonden. Noosa zelf is wel leuk, het bestaat uit een national park waarin mooie wandelingen uitgestippeld zijn en uit 3 kleine 'stadjes' die samen dus Noosa vormen. Hastings street is de hoofdstraat aan het strand, met allemaal leuke restaurantjes en een smoothie bar. Die laatste heeft Ellen met succes uitgetest. Het hostel verleende gratis surfboards dus daar hebben we ook gebruik van gemaakt natuurlijk. Dat was een wat minder succes. De golven waren erg ruig en Yvette was het wel zat nadat ze 3x gespoeld was (spoelen is dat je een paar keer over de kop wordt gesmeten met je board door een irritante golf). Dan maar weer zonnen. 's Avonds film gekeken in ons huiskamertje en de volgende dag vertrokken we richting Rainbow beach. Eerst maakten we 's ochtends een hele mooie wandeling in Noosa national park, langs de kustlijn. Het was erg mooi maar ook erg warm dus we hebben niet de hele route voltooid helaas. In Rainbow beach logeerden we in Dingo backpackers. Er is plaats voor 150 backpackers dus het is wel groot maar wel gezellig, want iedereen die er zit gaat naar Fraser Island dus je hebt wel wat om je op te verheugen. Het dolfijnen voeren de volgende ochtend (om 6:15u opgestaan!!) viel een beetje tegen. De boottocht door de baai in het ochtendlicht was wel mooi maar toen we aankwamen in Tin Can bay stonden er al een stuk of 20 mensen te wachten. Voor 5 dollar kon je een emmertje met twee vissen kopen die je dan om de beurt in de bek van twee dolfijnen kon leggen. Ze waren wel schattig en een beetje zielig: haaienaanval gehad een paar jaar geleden. Ze zaten onder de krassen. Eenmaal terug in het hostel hadden we om 2 uur een briefing voor Fraser Island. Er werd vanalles uitgelegd over wat je vooral niet moet doen (zoals afval laten liggen) omdat de dingo's die op het eiland leven overal eten zoeken ook best gevaarlijk kunnen zijn. We waren met een grote groep van 67 jongeren. Er gingen 8 jeeps richting het eiland en wij zaten met 4 meisjes (Engels en Canadees) en 4 Duitse jongens in de auto. Dondagochtend moesten we vroeg op om alles te gaan pakken. Omdat de groep zo groot was duurde het heeeeeeel lang voordat we eindelijk weg waren. We kregen vanalles mee voor op het eiland: tenten, kratten met eten, gasflessen, koelboxen en potten, pannen en bestek. Wij zaten in de auto met gids omdat geen van ons wou/kon rijden op het eiland. Er waren 2 gidsen mee die ervaring hadden met rijden op het strand en de weg wisten. Onze gids heette Dave, hij was wel een chille gast. Rond 11 uur vertrokken we naar de ferry die alle auto's naar het eiland bracht. Toen we aankwamen reden we een heel stuk over het strand naar onze kampeerplek. Wel gaaf, iPods ingeplugd, keiharde muziek en party! Bij de camping moesten we onze tenten opzetten (bekende tent, wij hebben dezelfde, van de K-mart). Het was redelijk chaos met zoveel mensen maar uiteindelijk stond alles. We hadden lekkere lunch (yes! Eindelijk lekker brood met KAAS en tomaat en komkommer en boter..) en daarna vertrokken we naar lake McKenzie. De weg was door het binnenland dus dat betekende heel erg door elkaar geschud worden. Het meer was echt ongelooflijk mooi. Google het maar eens: lichtblauw helder water, wit zand.. De rest van de middag hebben we lekker in het meer gezwommen en toen gingen we terug naar de camping voor het avondeten. De meisjes waren al aardig aangeschoten van de wijn die ze mee hadden genomen en de Duitse jongens waren duidelijk niet gewend om zelf te moeten koken (eentje had z'n Rolex mee.. lijkt me duidelijk). Dus het koken was wel even vervelend zonder organisatie maar uiteindelijk hadden we steak en aardappels en salade op onze borden. 's Avonds gingen we op het strand lopen dat naast onze camping lag. Een van de meisjes van onze groep ging vissen met een paar vissers op het eiland en met Dave en ze had een haai gevangen! Een 3 jaar oude Reef haai. Hij was al dood blijkbaar toen wij aankwamen, maar het schijnt dat haaien net als kippen nog zenuwtrekken hebben nadat ze zijn gestorven. Dus hij was nog met z'n staart aan het bewegen en beet bijna de vinger van een jongen af die het wel leuk vond om z'n bek open te trekken. Uiteindelijk zijn we gaan slapen, erg fijn op de grond van de tent want we kregen geen matrassen. Gelukkig hadden we nog wel fleece dekentjes gekocht bij de Aldi dus die boden wat warmte en zachtheid.. Die ochtend stonden we om 7 uur op om te ontbijten. We gingen naar Eli creek die dag. Wij waren 4 groepsgenoten armer. De Duitse jongens wilden niet meer en werden weggebracht naar het hostel. Nou relaxed, meer ruimte in de auto en meer eten! Eli Creek was een heel heldere beek maar wel koud waar je doorheen kan lopen omdat het water maar tot je bovenbenen reikt. Daarna gingen we naar het Maheno shipwreck, een schip dat in 1924 in een storm vanuit Nieuw-Zeeland naar de kust van Fraser is gewaaid en daar is gestrand. Het was oorspronkelijk langer dan de Titanic maar er is nu maar heel weinig van over. Het is helemaal verroest en over 10 jaar zullen er alleen wat ijzeren palen in het strand staan. Hierna gingen we naar de Champagne pools. Dit zijn waterpools die afgeschermd zijn van de zee door de rotsen die ernaast liggen. Het was jammer genoeg steeds meer gaan bewolken vrijdag maar we zijn er nog wel ingegaan. Mooi helder. Al het water op Fraser Island is ontzettend helder en puur en je mag dan ook absoluut geen shampoo of zeepproducten in de meren en beekjes gebruiken. Als de Rangers je betrappen krijg je een dikke boete. Hetzelfde geldt voor het achterlaten van rotzooi en je moet zelfs je afwaswater achterlaten in een kuil in de grond van minstens 50 centimeter (en minstens 50 meter van een meer of beek vandaan). Wat een gedoe. Maar goed, de natuur moet natuurlijk wel een beetje goed blijven. Na een paar uurtjes bij de Champagne pools reden we naar Indian Head, in het noordoosten van het eiland. Er was een mooi uitkijkpunt op een rotsklief. Vanaf de rand konden we een schildpad en een rog in de zee zien zwemmen. Mooi turquoise water! Die avond begon het met regenen en het hield niet meer op. Maar we hadden wel lol met de groep en het koken ging nu ook wat beter: stir-fried chicken met rijst deze keer. Zaterdag moesten we weer vroeg op om alle rotzooi snel op te ruimen voordat de rangers kwamen. De Ierse jongens in de groep kregen een boete van 300 dollar. Na het ontbijt moesten we weer het kamp opbreken en daarna gingen we naar lake Wabby voor een laatste zwempoging. De wandeling ernaartoe was erg mooi en duurde ongeveer 3 kwartier. Helaas regende het nu ook en we besloten toch maar te gaan zwemmen want je werd toch wel nat. We gingen met een groep volleyballen in het meer dus dat was wel gezellig. Het meer zelf was echt heel erg mooi en een beetje mistig door de regen. Er lopen steile zandduinen rechtstreeks het water in, supervet. Na het meer reden we terug naar de ferry en eenmaal in Rainbow beach moesten we de auto's schoonmaken en de tenten uithangen en alle borden en bestek opnieuwe en goed afwassen. Daarna mochten we terug naar het hostel en de douche daar was.. heerlijk. Op Fraser was geen douche en nauwelijks een wc dus we waren voor het eerst in 3 dagen weer helemaal zandvrij. We zitten hier vanavond nog en morgen gaan we naar Bundaberg. Daar vertellen we volgende keer weer over.